Over de tentoonstelling
Arie de Groot (1937-2016) werd geboren in Hendrik-Ido-Ambacht en woonde en werkte zijn leven in Rotterdam. Eind jaren vijftig volgde hij drie maanden de opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam om vervolgens in 1964 een jaar te studeren aan de Ateliers ’63 in Haarlem. Daarna volgde hij vooral zijn eigen verbeelding en ontwikkelde een volkomen eigen idioom. Het resulteerde in een omvangrijk oeuvre bestaande uit werken op papier waar hij op een intuïtieve manier ‘waardeloos’ materiaal aan toevoegde. De tentoonstelling Geluiden van de overkant toont een selectie van twintig werken uit de nalatenschap van Arie de Groot. Daarnaast zijn enkele van zijn dierbare objecten opgesteld, waaruit zijn interesse in etnografische kunst blijkt. De kleibolletjes op een keramieken pot zijn zonder moeite weer in het werk van Arie de Groot te ontdekken. Vanwege het intuïtieve karakter van De Groots werk zijn ook een tweetal losse schetsboekjes opgenomen in de expositie. De Losse, maar trefzekere lijnen geven een zeldzaam kijkje in het proces van de kunstenaar.
Anderen over Arie de Groot
Op 25 februari 2017 werd de tentoonstelling Geluiden van de overkant geopend door Maarten Ouwens, stedenbouwkundige en vriend van Arie. Hij gaf inzicht in het karakteristieke van de kunstenaar aan de hand van een verzameling toespraken, artikelen en interviews. Arie door de ogen van anderen. Hieronder een tweetal mooie citaten:
1990 WOUTER WELLING (in: Volkskrant): Maar kijk je nauwkeuriger, dan zie je dat er wel degelijk een bepaald verhaal vertelt wordt, dat de tekeningen een eigen ritme en ‘klank’ hebben. Er is geen structuur bedacht, niets is opgelegd, de ordening op de bladen is natuurlijk; onregelmatig en exact. Bij het maken geeft De Groot elke vorm, lijn of kleur precies de juiste plaats. Vaak is er sprake van een tweedeling; tegenstellingen die elkaars component vormen…. Die twee delen zijn met elkaar in intieme samenspraak.Opmerkelijk is dat de tekeningen buiten hun eigen bladbegrenzing door zouden kunnen gaan, de voorstellingen hebben nooit een definitieve grens. Daardoor lijken het fragmenten van een mystiek ordeningsprincipe dat eindeloos zou kunnen uitdijen. Het rationele en ordenende element komt in het werk van Arie de Groot als vanzelf binnen geslopen. Zijn drijfveer is emotioneel en intuïtief. Dat veroorzaakt mijn associatie met de kindertekening. Maar uit zijn gehele oeuvre blijkt dat hij aan een gecompliceerde structuur werkt; zijn werk heeft de samenhang van een mierenhoop.
2017 MAARTEN OUWENS (toespraak tijdens de opening): “Ik heb Arie en Hilde pas in 2006 leren kennen. Bij het project voor het kerkelijk centrum Carnisse Haven. De kroon op zijn werk. Ik ben dus een late vriend. Maar Arie was voor mij een zielsverwant. Tegenover mijn analytische kant herkende ik bij hem de intense ervaring van de verwondering over het bestaan, de schoonheid van het alledaagse, het materiële. Ik ben dan ook stedenbouwkundige en heb theologie gestudeerd. In filosofische termen: de ontdekking van de transcendentie in het immanente. Arie’s kunst als gezamenlijk ervaarbare beeldtaal voor het onvatbare. Ongrijpbaar maar aanwezig. Niet vanzelfsprekend of gemakkelijk. Zoals in religieuze zin het goddelijke zich kritisch voor kan doen in mijn bestaan, als ik in dialoog met anderen, het andere, of in relatie tot het vreemde open gebroken kan worden. Dan ontstaat waarheid. Postmodern geloof en deze kunst verlangen, reiken naar hetzelfde. Naar geluiden van de overkant, hier en nu. De hemel op aarde voor alleman. Poëtische taal. Ik ben dankbaar Arie gekend te hebben en nu zijn be-teken-ingen nog beter te kunnen ervaren.”